Pabo-docenten houden van lezen, nu de studenten nog

03 juli 2024

Pabo-docenten houden van lezen, maar geven hun studenten niet het goede voorbeeld als het gaat om leesplezier en leesmotivatie. Hoe kunnen pabo-studenten hun rol als toekomstige leesbevorderaars vervullen, als ze zelf niet goed leren hoe?

Bijna alle pabo-docenten houden van lezen en lezen vaak. Dat blijkt uit de resultaten van de meest recente monitor van de Bibliotheek op school onder pabo-docenten en studenten. Toch geven pabo-docenten zichzelf gemiddeld slechts een 6,8 als hen wordt gevraagd of zij zichzelf een voorbeeld vinden voor hun studenten als het gaat om lezen. Nog lager is het cijfer dat zij zichzelf geven als leesbevorderaar in hun werk: een 5,9. Docenten voeren weinig leesbevorderingsactiviteiten uit en praten zelden met studenten over boeken. Toch is het belangrijk dat zij, in alle vakken, de studenten enthousiast maken voor lezen, want deze studenten moeten leren hoe zij straks op hun beurt hun leerlingen kunnen motiveren.

Zonder lezen geen leesvaardigheid

Leesmotivatie is essentieel voor de leesvaardigheid. Gemotiveerde lezers lezen veel, vinden lezen belangrijk, hebben er plezier in en steken er daardoor tijd en moeite in. Hierdoor neemt hun leesvaardigheid toe (Van Steensel & Van den Eijnden, 2022). Dat is van extra belang voor leerlingen van wie de leesvaardigheid steeds verder afneemt, zoals blijkt uit internationaal onderzoek (Meelissen et al., 2023; Swart et al, 2023). Maar het is ook van belang voor pabo-studenten, stellen de docenten in de monitor. In de monitorvragenlijst werd pabo-docenten gevraagd te reageren op de stelling “Het leesvaardigheidsniveau van mijn studenten is gemiddeld voldoende.” Bijna de helft van de docenten was het hier mee oneens. Leesbevordering kan helpen om de leesvaardigheid van de studenten te verbeteren, maar docenten lijken daar weinig oog voor te hebben of weinig tijd voor te maken.

Docenten lezen veel

Pabo-docenten zijn echte lezers. De docenten geven in de monitor aan dat ze lezen leuk vinden (96%). Ze lezen daarnaast regelmatig: ruim een derde van de docenten leest dagelijks, nog eens een kwart leest ten minste wekelijks en een vijfde leest ten minste maandelijks. Ook praten de docenten onderling vaak met elkaar over boeken. Driekwart van hen doet dit tenminste maandelijks of zelfs meer dan eens per week.

Hoewel veel docenten hun enthousiasme over lezen met elkaar delen, blijken zij dit met hun studenten nauwelijks te doen. Docenten voeren weinig leesbevorderingsactiviteiten uit en geven zichzelf gemiddeld slechts een 5,9 als leesbevorderaar in hun werk. Zo besteedt meer dan de helft van de docenten nooit, of hoogstens een paar keer per jaar aandacht aan kinderboeken of jeugdliteratuur. Studenten moeten het hiervoor vooral hebben van de docenten Nederlands, die halen de gemiddelden enigszins op met een eigen beoordeling van een 7,9 als leesbevorderaar.

Veel docenten weten niet goed hoe zij hun studenten kunnen aanmoedigen tot lezen. Ruim een derde zegt niet goed in staat te zijn om in hun lessen leesbevorderingsactiviteiten uit te voeren. Aan welwillendheid lijkt het niet te ontbreken: deze docenten geven wel aan meer te willen weten over activiteiten om leesplezier te promoten en over geschikte leesboeken voor hun studenten.

Studenten lezen weinig

De studenten hebben een stuk minder op met lezen dan hun docenten. Dit geldt met name voor mannelijke studenten: van hen staan twee op de vijf negatief tegenover lezen. Bij de vrouwen is dat een op de vijf. We zien deze trend terug in de leesfrequentie: van de mannen leest bijna de helft ‘nooit’ of ‘minstens een keer per jaar’; bij de vrouwen is dat iets meer dan een derde. Ook praten studenten weinig met elkaar over boeken, een kwart doet dat zelfs ‘nooit’. Slechts twee op de tien zeggen lezen ‘erg belangrijk’ te vinden.

Er zit natuurlijk ook een positieve kant aan deze cijfers: drie op de vijf mannen staan positief tegenover lezen en bij de vrouwen zijn dat er zelfs vier op de vijf. Dat is in ieder geval positiever dan de gemiddelde leesattitude zoals gemeten in het internationale PISA-onderzoek. Daarnaast is het hoopvol dat de meeste pabo-studenten in de monitor eerstejaars studenten zijn. Zij hebben nog een aantal lesjaren en verschillende stages in het vooruitzicht, voordat zij zelf voor de klas komen te staan. Dit geeft pabo-docenten en studenten ruimte om de komende jaren aan de slag te gaan met het thema leesbevordering.

De monitor geeft docenten overigens goede aanknopingspunten om studenten te motiveren voor lezen. Zo zegt de helft van de studenten kinderboeken te lezen. En ruim een kwart van de mannen leest strips, graphic novels en informatieve boeken. Ook laat de monitor zien welke onderwerpen studenten vooral interessant vinden: liefde, waargebeurde verhalen, misdaad, avontuur, young adult. En studenten geven ook duidelijk aan waarover ze meer zouden willen weten als het gaat om leesbevordering: leesmotivatie, lesactiviteiten, leesgedrag, boeken kiezen en theorie.

Naar een levende leescultuur

Wie houdt van lezen, krijgt kinderen makkelijker aan het lezen. Uit een Amerikaans onderzoek naar het leesgedrag van basisschoolleerkrachten blijkt dat lezende leraren meer doen om een positief leesklimaat in de klas te creëren (McKool e.a., 2009). Doordat pabo-docenten wel enthousiast zijn over lezen, maar dit niet omzetten in leesbevordering in hun lessen blijven bij hen gouden kansen liggen. Als pabo-docenten erin slagen om hun eigen leesplezier over te brengen op de studenten, komt dat uiteindelijk ten goede aan de leerlingen die van deze studenten les gaan krijgen.

Ook leerkrachten die stagebegeleider zijn van een pabo-student kunnen van alles doen om het leesplezier onder studenten te stimuleren, bijvoorbeeld door te praten over boeken. Een opmerking als ‘Ik ben nou toch een boek aan het lezen …’ kan al verschil maken. Of door het geven van een persoonlijke tip: ‘Is dit niet iets voor jou? Jij houdt toch van …’.

Daarnaast zijn studenten gebaat bij het goede voorbeeld. Door op hun stageplek verschillende leesbevorderingsactiviteiten te ervaren, leren zij ook hoe zij deze activiteiten zélf in de klas kunnen uitvoeren. Begeleiders kunnen pabo-studenten motiveren om hier tijdens hun stage mee te oefenen en hen hierbij te begeleiden. Speciale aandacht voor het enthousiast vertellen over boeken, een zeer effectieve manier om zowel kinderen als volwassenen aan het lezen te krijgen, is hierbij op zijn plaats. Uit de monitor blijkt dat pabo-studenten dit nog maar weinig doen op hun stageplek.

Ten slotte kunnen ook pabo-directies een rol spelen bij het versterken van de leescultuur op de pabo. Docenten geven aan behoefte te hebben aan kennis over leesbevordering. En mogelijk hebben zij ook andere vormen van facilitering nodig (tijd, materiaal) om leesbevordering goed vorm te geven. Directies kunnen docenten hierin faciliteren. Idealiter heeft leesbevordering natuurlijk een zichtbare plaats in het beleid van de pabo. Waar dat nog niet het geval is, kunnen directies de informatie uit de monitor mede gebruiken om beleid te formuleren.

Aan de slag

Naar aanleiding van de monitorresultaten geven we pabo-docenten en leerkrachten die studenten begeleiden de volgende tips:

  1. Oefen het voorlezen. Heel wat studenten geven aan voorlezen niet makkelijk te vinden. Bespreek dit met de studenten, leg uit hoe je goed voorlezen kunt voorbereiden en geef de studenten volop gelegenheid om het voorlezen met elkaar te oefenen.
  2. Lees samen met de studenten over motivatietheorie en bespreek hoe ze dit kunnen toepassen in hun onderwijs. Uit de monitor blijkt dat hier behoefte aan is. De zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan biedt concrete handvatten voor leesbevordering. Kijk hiervoor in de kennisbank van onderwijskennis.nl.
  3. Er is ook behoefte aan kennis over motiverende werkvormen. Laat de studenten daarom werkvormen voor leesbevordering ervaren, op elkaar uitproberen en uitvoeren op hun stageschool. Wie een keer een boekensushi heeft gedaan, heeft dit voor altijd in zijn/haar didactisch repertoire. Oefen alle ‘25 korte werkvormen voor de boekenkring’
  4. Laat zien dat het niet moeilijk is om een boek naar je smaak te vinden, door studenten een boek voor elkaar en voor een leerling te laten zoeken op www.kinderboeken.nl of www.boekenzoeker.be.

Meer lezen:

  1. Een zesje is te weinig
  2. De mythe van het vrij lezen – JSW
  3. Meer lezen, beter in taal – primair onderwijs
  4. De doorgaande leeslijn: de leesontwikkeling van 0-20 jaar

 

Ariënsschool laat zich inspireren tijdens bijeenkomst over leesbevordering en taalontwikkeling

Leesbevordering binnen de jeugdgezondheidszorg: Lezen op Recept

Nieuwe Dordtse Visie Voortgezet Onderwijs officieel van start