Hoe zorg je ervoor dat het doel dat je met het onderwijsachterstandenbeleid voor ogen hebt handen en voeten krijgt in de gemeentelijke context? Dat was de vraag die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zich in 2012 stelde. Het antwoord was een GOAB-ondersteuningstraject voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB). Vanaf de start vormt Sardes samen met Oberon en CED-Groep het GOAB-consortium, dat verantwoordelijk is voor deze ondersteuning. Inmiddels zijn ook de kinderopvangbranches aangesloten bij het consortium.
Met het ondersteuningstraject wil het ministerie de kwaliteit en het bereik van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid verbeteren en daarmee de onderwijsachterstanden bij kinderen tussen de 2 en de 12 jaar verkleinen en voorkomen. “Gelijke kansen voor kinderen zit in het hart van onze organisatie”, vertelt Sardes-directeur Heleen Versteegen. “Als onderdeel van het GOAB-consortium dragen we hier direct aan bij, door gemeenten te ondersteunen en mee te denken over wat er nodig is om onderwijsachterstanden te voorkomen.”
Een dekkend platform
Wat begon met het ondersteunen van de 37 grootste gemeenten uit Nederland (G37) bij het behalen van bestuursafspraken, groeide uit tot een goed werkend platform voor alle 342 Nederlandse gemeenten en kinderopvangorganisaties die voorschoolse educatie (ve) bieden. Zij kunnen bij de leden van het consortium terecht voor (vragen over) beleidsontwikkelingen op het gebied van onderwijsachterstanden. “We hebben een dekkend traject van 6 netwerken, verspreid over heel Nederland”, legt Heleen uit. “Elke ambtenaar kan drie keer per jaar aansluiten bij een bijeenkomst (kenniskring) in zijn of haar regio om ervaringen uit te wisselen.”
Stimulerend aanbod
Met behulp van een inspirerend en verdiepend aanbod van kenniskringen, nieuws, webinars, handreikingen en andere praktische producten, worden gemeente gestimuleerd om te werken aan een kwalitatief gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid en een sterke inbedding in de praktijk. Heleen: “Met het brede aanbod bieden we gemeenten en ve-voorzieningen handvatten om de kwaliteit van het beleid en het ve-aanbod te verbeteren.”
Verbindende rol
Naast het voorzien in de laatste beleidsinformatie is het traject vooral bedoeld om structurele en kwalitatief sterke verbindingen tussen gemeenten, de voorschoolse sector, het onderwijs en onderling op te bouwen. Heleen: “De doorvertaling van het beleid op lokaal niveau is soms best ingewikkeld. Via de kenniskringen kunnen ambtenaren elkaar gemakkelijker opzoeken en het gesprek hierover voeren en kennis overdragen.”
Bron van informatie
De kenniskringen zijn een bron van informatie. Niet alleen voor de ambtenaren en ve-aanbieders, maar ook voor het ministerie. “Er is altijd iemand van OCW aanwezig bij de kenniskringen”, legt Heleen uit. “Zo horen zij van binnenuit wat hun beleidsmaatregelen in de praktijk betekenen, welke uitzonderingen er zijn en hoe gemeenten problemen creatief oplossen. En kunnen ze toelichten waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn.” Met de informatie die via het traject opgehaald wordt krijgt het ministerie een goed beeld van hoe de uitvoering van het beleid ervoor staat en waar extra aandacht vereist is.
IJzersterke combinatie
Het GOAB-consortium is inmiddels niet meer weg te denken als betrouwbare sparringpartner en informatiebron voor gemeenten en het ministerie. “Doordat we zowel gemeenten als ve-aanbieders namens het ministerie ondersteunen met dit traject, dragen we direct bij aan kwalitatief onderwijsachterstandenbeleid, gecentreerd in voorschoolse situatie en in een doorgaande lijn naar het onderwijs”, aldus Heleen.